IJzeren Hendrik  staat boven dit sprookje als een symbool, want boven vele sprookjes zou de toevoeging ‘ ….…. & IJzeren Hendrik’ kunnen staan .

IJzeren Hendrik

IJzeren Hendrik is een beeld van iets dat in ieder sprookje aanwezig is en achter alle gebeurtenissen en ontwikkelingen staat die zich in de sprookjes afspelen. IJzeren Hendrik is onvoorwaardelijk verbonden met de hoofdpersoon in een sprookje, overziet het geheel en onderkent de samenhangen in dit leven. Omdat dit wezen niet de vrijheid van de ander wil beïnvloeden of beperken legt het ijzeren banden om z’n hart.
Hij kent de confronterende en helende processen en weet dat de ander verschillende avonturen in het leven door zal gaan maken en daar rijker en wijzer van kan worden.

Vanuit zijn onvoorwaardelijke liefde kan hij wel met de ander meelijden, maar wil de ander er niet van weghouden.
Om dit uit te kunnen houden, heeft hij ijzeren banden om zijn hart nodig, zo breekt zijn hart niet als de ander het heel zwaar heeft. Voor diegene waarmee IJzeren Hendrik verbonden is, kunnen de avonturen, ervaringen geven die soms gepaard gaan met gevoelens van grote woede of on-macht. Maar door in de situatie staande te blijven, en te doen wat er gedaan moet worden, wordt het daardoor ook mogelijk dat genezing voor de gehele samenhang en voor alle personen plaatsvindt.

Pas wanneer de ander het gehele proces doorlopen heeft, mag IJzeren Hendrik zijn hart van de ijzeren banden bevrijden. Hij is als een ‘peet’, die vrijwillig het leven van iemand begeleid. Zo begeleidt hij diegene door alle noodzakelijke verwarring, duisternis en nood van de tijd en blijft trouw. Ook als die mens het vertrouwen in zichzelf verloren heeft  en niet meer in zichzelf gelooft. Moeilijke situaties maken vaak deel uit van zo’n ontwikkeling. Dan is deze verbinding de basis die een innerlijke heel-wording mogelijk maakt. De hoofdpersoon kan het boven-geordend oerbeeld en samenhang vaak niet zien, hij staat bij wijze van spreken ‘midden in het moeras’ en kan daardoor ook niet zien, in welke etappe van de ‘weg’ hij aangekomen is.

Wat vooraf ging: waardoor ontstond de betovering

In de ouden tijd, toen wensen nog hielp…. werd een koningszoon in een kikker verandert. Meestal wordt in de tegenwoordige uitgaven van Grimm niet verteld dat de koningszoon door eigen toedoen omgetoverd is in een kikker die nu in de bron leeft. Het hoofdthema van dit sprookje gaat over het verbreken van deze betovering.
IJzeren Hendrik ziet af van inmenging en heeft niet ingegrepen om deze betovering te voorkomen. Aan het eind van het sprookje blijkt dat hij toen wel ijzeren banden om zijn hart heeft gelegd om de pijn die het bij hem veroorzaakt, uit te houden en zijn hart niet zal laten breken. De kwaliteiten van onvoorwaardelijk geduld en vertrouwen spelen dus in dit sprookje op de achtergrond een dragende rol.

In het boek ‘Nevelen van Avelon’, een roman uit 1983 van Marion Zimmer Bradley, wordt een tijd beschreven die nog ligt voor dat de koningszoon in een kikker werd verandert.
In dit boek wordt verteld dat de matriarchale mysteriën van de Godin steeds meer uit het bewustzijn van de mensen verdween. Een straffende God nam haar plaats in en heerste door met hel en eeuwige verdoemenis te dreigen. De harten van de mensen werden door schuld en zonde gegijzeld en daardoor betoverd. Het gevoel van schuldig en zondig te zijn werkt namelijk betoverend op de mens. De fiere koninklijke kwaliteiten, die de mens innerlijk tot een koningszoon maken, verdwijnen en maken de mens tot ‘kikker‘.

Marion Zimmer Bradley beschrijft hoe de priesteressen van de oude cultuur met de beste wil en bedoeling probeerden de dreiging en verwensingen af te wenden. Dit lukte niet. Je zou kunnen zeggen dat de wereld van de Moeder, het vrouwelijk bewustzijn, zich tenslotte terug trok en de draagsters van dit bewustzijn uit treurnis, ‘ijzeren banden om hun hart’ legden.
Zij kenden de samenhang in de tijd en wisten dat zij zich moesten terugtrekken om te wachten dat hun tijd weer zou komen, al zou dat op een ander niveau van ontwikkeling zijn.
Eerst moest de mens zich, om deze metamorfose van bewustzijnsontwikkeling te bereiken, losmaken uit de samenhang van het matriarchale natuurorganisme.

Hierdoor ontwikkelde zich in de mens een eigen vrije wil en een individueel heldere denken. Het natuurlijke gevoel van heelheid, het weten van de samenhang  tussen kosmos en aarde, ging daarbij verloren, en in plaats daarvan kwamen strenge wetten, regels en orde die door een straffende God of koning werden opgelegd.

De mens ging leren om in het leven op eigen benen te staan en leerde zijn verstand te gebruiken. Doordat hij steeds zelfstandiger en individueler werd, ontdekte hij ook dat door het zelf te gaan denken, er weliswaar een eigen ‘wijsheid’ ontstond en maar dat daar ook vergissingen en twijfels bij hoorden.

 

Licht en duisternis

In het sprookje worden twee plaatsen beschreven: een koninklijk slot, waarin een koning met zijn dochtertje leeft. Het meisje is zo mooi dat zelf de zon zich erover verwonderd.  En daarnaast is er een groot donker bos waar een oude lindeboom staat met daarnaast een bron.
Zo is er een lichte plek, beschenen door de zon en een donkere plek in een bos en deze twee plaatsen liggen dichtbij elkaar. In het licht, leeft de vader met het dochtertje in het kasteel, over een moeder wordt , ogenschijnlijk, niet gesproken.
In het donkere bos staat een lindeboom en daarnaast een bron. Is het eigenlijk wel normaal dat er een lindeboom staat in een bos?  En verwijst de bron niet op een vroegere woonplek? Meestal stond de lindeboom midden op een plein van een dorpsgemeenschap, waar je bij de bron water kon komen scheppen, beide verwijzen naar een omhullende verzorgende wereld. Was de wereld van het koninklijke slot vroeger verbonden met de matriarchale wereld, de natuur, het bos, met Moeder Aarde? En is dit naar het duister van het onbewuste verdrongen?
De koningsdochter gaat, vanuit de zonnige wereld van de Vader, op zoek naar de onbekende wereld van de Moeder.

Wij zijn in onze cultuur niet alleen op het licht georiënteerd, dit heeft zich vertaald naar goud, naar rijkdom, naar groei. Wij kennen aan materiele welzijn zonder grenzen en aan het goud grote waarde toe. Lange tijd was het goud de basis voor ons waarde – en geldsysteem.
In het sprookje symboliseert hier de gouden bal de waardevolle eenheid van een ‘zonnige gouden lichtwereld’ in de eerste jaren in de kindertijd. Deze zonnige wereld hoort nog bij de koningsdochter. Dit is niet een situatie die voort blijft duren. Als de tijd voor verandering is aangebroken kondigt die zich aan met het gevoel van verveling. Zo komt het dat de koningsdochter, omdat ze zich verveelt, naar het bos gaat om te spelen bij de lindeboom vlakbij de bron. Zij is zich er niet van bewust, dat ze daar het gevaar loopt dat ze daar haar gouden bal kwijt kan raken.

 Verlies

De gouden zonnebal valt in de bron, in de schoot van de vergeten Moedergodin. Haar gouden speelgoed, haar ‘zon’, tot dusver het middelpunt van haar bestaan, is in de diepte verdwenen. Ze weet zich geen raad en barst in huilen uit.
Een crisis begint vaak met iets wat verloren gaat of weg gaat. Dit kan zich in verschillende vormen voor doen: een vertrouwd en geliefd persoon, een vertrouwde omgeving, een ideaal of een bepaalde levensfase is voorbij. Je hebt dan het gevoel geen  grond meer onder je voeten te hebben. Ineens  overvallen je gevoelens van onzekerheid, soms in situaties die je anders best aan kan. Je begrijpt niet wat er gebeurt of waarom iets gebeurt.
Uit de bron komt in plaats van de gouden bal, een onbekend iets dat ze lelijk vindt tevoorschijn. De eerste reactie van de koningsdochter is dat ze de situatie van vroeger terug wil hebben. Ze heeft er alles voorover: maar dat wat ze aanbiedt zijn allemaal uiterlijkheden: kleding, spullen of statussymbolen zoals een kroon. Ze blijken in deze situatie geen betekenis en waarde te hebben  – ze blijken ineens waarde-loos te zijn. Het nieuwe lelijke uit de diepte van de schoot van de aarde wil haar liefde en haar kameraad zijn. De kikker wil dat wat wezenlijk is in het leven.

Het onbekende en de angst

Na een verlies is, vergeleken met de situatie daarvoor, niets meer hetzelfde. Door haar niet gemeende belofte krijgt de koningsdochter haar gouden bal weer terug en schijnbaar lijkt haar oude leventje teruggekeerd.  Maar ze houdt zichzelf voor de gek. Want de waarheid is, dat ze, in plaats van de gouden bal, een nieuwe levensgezel uit de diepte van de bron heeft gekregen. Uit de eenheid, prinses – gouden bal, heeft zich een nieuwe tweeheid ontwikkeld. Dit wil de koningsdochter nog niet waar hebben en gaat snel terug naar een veilige plaats en trekt snel de deur van het paleis achter zich dicht.
Als de kikker voor haar deur staat en vraagt binnengelaten te worden, gooit ze de deur vlug dicht.

Deze fase kan in je leven heel lang duren. Het nieuwe klopt op de deur, om je aan je belofte te houden, maar je sluit je daarvoor af. Je voelt angst, het veroorzaakt hartkloppingen, je hebt te weinig lucht, maagkrampen en meer van dergelijke klachten maken dat je je lange tijd niet ‘goed’ voelt. Een slecht geweten plaagt je met het idee dat je je lichtzinnig met iets hebt ingelaten. Vaak kan je in zulke tijden soms slecht slapen. Een gevoel ergens bang voor te zijn, is vaak erger dan datgene waar je bang voor bent. Dit hele proces kan er voor zorgen dat je open staat voor verleidingen zoals uitvluchten, genotsmiddelen die het ongemak verzachten of het je even laten vergeten. Schuldgevoelens kunnen ook een plaag zijn, het geweten knaagt aan je gemoedsrust. Er kan een gevoel van te kort te schieten ontstaan of je voelt je niet meer in staat je lot te dragen.

Achter deze hele opsomming staat een gebrek aan zelfvertrouwen. Je hebt niet de moed je zelf in alle grootheid te zien. De koningsdochter wordt tot kikker. Je voelt je klein, je bent niet waardig, je schaamt je voor jezelf. Je staat niet in je kracht. Je kan anderen daardoor ook niet in hun zelfstandigheid, in hun ‘zichzelf zijn’ respecteren, ze zijn bedreigend.

De ruimte van de vader

Toen zei de koning: ” Je moet je belofte houden. Vooruit, ga opendoen. Hij heeft je geholpen toen je in de nood zat. Nu mag je hem niet op hem neerkijken.” Door de koning leert de koningsdochter hoe ze met haar angst moet omgaan, hoe ze haar geweten en moraliteit kan scholen. Zonder de koning had ze nooit gehoor gegeven aan de vraag van de kikker en was er niemand verlost. De betoverde koningszoon was een kikker gebleven, de koningsdochter had niet op eigen kracht onafhankelijkheid verkregen en haar liefde gevonden en het hart van de IJzeren Hendrik was eeuwig door ijzeren banden omklemd gebleven. Het opvolgen van de geboden van de vader is in dit proces belangrijk, ze geven de koningsdochter richting en houvast.
Ze biedt de kikker uiteindelijk een vinger, maar hij wil haar hele hand. Hij komt steeds dichterbij, wat haar benauwd. De kikker in ons wil verlost worden, hij weet intuïtief dat de koningsdochter hem kan helpen, daarom houdt hij halsstarrig vast aan haar belofte.

Het is bijzonder om in het dagelijks leven mee te maken dat je in de rol van ‘de kikker’ terecht kan komen. In vaak moeilijke situaties moet jij, in je rol als kikker, er op aandringen dat er iets gedaan moet worden wat nog niet eerder gedaan is. De ander die in de rol van de ‘koningsdochter’ zit heeft vaak allerlei goede argumenten waardoor het logisch lijkt dat het niet kan. Het zijn de regels van de wereld van gisteren, van de vader die je verlaten moet wil je je verder ontwikkelen. Is het wel redelijk of eerlijk om dit van de ander te vragen? En hoe vaak zwicht je hier niet voor? ‘Laat maar’, hoor je jezelf dan zeggen, ‘het komt wel een andere keer’. Zo blijven er vele koningsdochters en kikkers in oude situaties steken en wordt er geen ‘ betovering’ verbroken die van de ‘vader’- wereld / van de bekende wereld uitgaat en vindt er geen ontwikkeling of heling plaats.

De koningsdochter blijft zich dan ook verzetten tot de koning kwaad wordt. Het is belangrijk om de periode van ‘de vader’ door te maken. Je leert je eigen geweten te ontwikkelen en daar trouw aan te blijven o.a. door je eigen denken te ontwikkelen. Een eigen standpunt of visie te hebben want vandaar uit kom je tot een oordeel of besluit. De kunst is om vanuit dit geweten, je denken levendig te houden, door steeds weer opnieuw waar te nemen wat de feiten zijn. Het is gemakkelijk om oude oordelen of vastgeroeste meningen in nieuwe situaties te gebruiken.
Dan ontstaat de situatie dat je in de ruimte van de ‘vader’ blijft hangen en doet zoals het hoort of misschien te ‘vaak’ aan anderen vertelt wat juist is om te doen.
Voor de koningsdochter is er de valkuil om steeds ‘braaf’ te doen wat er gevraagd of gezegd wordt.

Want ook aan het samenzijn met de ‘vader’ komt een eind. Blijf je in deze veilig lijkende ruimte dan loop je het gevaar dat je als ‘ vader’ de anderen onvrij maakt en ze niet als zelfstandige individuen te zien die zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen doen en laten.
Voor de koningsdochter dreigt het gevaar om niet zelfstandig te worden en de volgende stap te zetten. Want de ‘vader / koning’ is ook het beeld van de autoriteit die buiten je is en je besluiten / zienswijze aan je oplegt. Die volgende stap is, dat je op zoek gaat naar je eigen ruimte en die gaat innemen. Je kunt dat wat je gehoord en geleerd hebt, tot een eigen weten maken, door het in je op te nemen en te verteren, het je eigen maken. Dat is ook wat de zeurende en jengelende kikker in je wil, hij wil dat je doet wat jij wil.

 

In je eigen ruimte

Toen pakte zij hem met twee vingers beet, droeg hem naar boven.’

Dit is voor haar een beslissende ontwikkelingsstap. Ze verlaat de ruimte van de vader en gaat naar haar eigen ruimte. Ze leert dat ze haar levensweg moet gaan en niets uit te sluiten. In zo’n omvormingsproces staat alles op losse schroeven. Wat in een vorige situatie goed was kan nu verkeerd zijn en het proces verhinderen. Het morele geweten van de koningsdochter is in de ruimte van de vader gevormd.
De koningsdochter kan in haar eigen ruimte naar eigen inzicht authentiek handelen. De kikker lijkt dat te ontkennen als hij dreigt het tegen haar vader te zeggen als ze niet doet wat hij vraagt. Of ziet hij een kans om haar klem te zetten en hoopt daardoor de omvorming af te dwingen? Als ze hier de kikker een kus had gegeven zoals in sommige sprookjesboeken staat dan had ze in de geest van de vader gehandeld. Ze had het niet uit liefde gedaan, maar omdat het haar gezegd was.
Er zijn ook vele koningsdochters die gehoorzaam naar de vader luisteren en in zulke situaties de kikker mee in bed nemen en daar zich zeer ongelukkig onder voelen en vol onderdrukte woede allerlei ziektesymptomen ontwikkelen. Ze lopen zo de kans zich zelf ziek te maken en blokkeren de omvorming en bevrijding van zichzelf, de kikker en Hendrik.

Hier in haar eigen ruimte heeft ze de mogelijkheid op haar eigen gewaarwordingen en gevoelens letten. Om dit te kunnen vraagt moed en gevoelens van kracht, maar ook de moed om gevoelens van kwetsbaarheid te tonen. Al de bekende gevoelens en zekerheden worden losgelaten.
In zulke situaties spring je in het diepe, in de bron, in het gebied van de Moeder waar chaos heerst. Je stapt in onbekend gebied, je hebt geen overzicht, geen controle meer, je schijnt jezelf te verliezen maar die stap is nodig om zo jezelf waarachtig te vinden. Je laat stukjes van je ‘oude zelf’, hoe je gevormd bent, los.

De koningsdochter wordt zo steeds meer zichzelf en leert stukje bij beetje authentiek te zijn en er naar te handelen. Eerst durfde ze de kikker alleen met twee vingers op te pakken en griezelend hem op afstand te houden. Zijn dreigement, het tegen haar vader te zeggen, geeft haar het duwtje om in actie te komen. Nu pakt ze hem, en daarmee haar angst en benauwenis, met de hele hand beet om hem zo eindelijk kwijt te raken. Ze wordt hand-vaardig, handelingsbekwaam. Alleen dat wat je echt tot je hebt genomen en beet hebt, kan je gaan omvormen en tot een eigen inzicht laten rijpen.

Omvorming

-Toen werd zij pas goed boos; ze pakte hem op en smeet hem zo hard als zij kon tegen de muur.  ” Zo, nu zal je wel stil zijn, jij akelige kikker.” Maar toen hij naar beneden viel was hij geen kikker meer, maar een koningszoon met mooie vriendelijke ogen. –
Ze gooit de kikker tegen de wand. De wand is hier de voorstelling: dit is een afschuwelijke kikker, die steeds iets van mij wil. Door de krachtige daad doorbreekt ze de wand van de vaste voorstelling: de kikker blijkt toch mee te vallen want de verandering openbaart de koningszoon.
Doordat de koningsdochter de kikker een grens stelt, ‘dit wil ik niet’,  maakt zij de omvorming mogelijk. Zij overschrijdt de grens door de directe confrontatie met de ‘dood’ aan te gaan: wie zij was moest sterven en ze neemt ze de verantwoording / schuld op zich, dat ze de kikker laat sterven. Hier in haar eigen innerlijke ruimte geldt het inzicht, hier kan ze waarachtig tegenover zichzelf zijn, eigen waarden kan ze ontwikkelen en achter haar eigen handelingen staan. Het is ook duidelijk dat ze niet weet wat er gaat gebeuren na haar handeling. Nadat ze het gedaan heeft, zal blijken en duidelijk worden of de daad juist was en welke betekenis die heeft gehad.

De omvorming vanuit het hart

Je ziet dat de koningsdochter op verschillende manieren in situaties reageert. Dit sprookje geeft heel precies de verschillende plekken aan. Er zijn drie belangrijke plaatsen waar de geschiedenis zich afspeelt:
1. Bij de bron is de plek van aarden, van met de voeten op de grond staan, hier reageert de koningsdochter uit haar ‘buik’ .
2. De tafel in het kasteel is de plek van de kosmos. Daar in de geestelijke wereld zit de mens aan tafel met geestelijke wezens en gestorvenen:  de wereld van de Vader. Het hoofd zou je kunnen zien als een beeld van de kosmos, een micro – kosmos. Door met de koning aan tafel te zitten herinnert zij zich de voornemens uit haar voor- geboortelijk – zijn, zo voedt zij zichzelf. De opgave is dat zij het zichzelf eigen maakt, het verteert en vandaaruit moreel leert te handelen vanuit hoofd en hart.
3. Het binnenkamertje is het hart. Haar daad komt vanuit het hart, maar pas nadat ze door de twee vorige ruimtes is gegaan. In het Frans heb je het woord ‘courage’ , dit betekent moed, het komt van het woord ‘coeur’ (hart) en ‘rage’ (toorn) samen: ‘toorn van het hart’. Moed en woede liggen dichtbij elkaar. Iets doen vanuit authenticiteit komt vanuit het hart en strijdt om liefde.  In het boek ‘de Metamorfosen van het zielenleven’ schrijft Rudolf Steiner over de toorn: ‘Omgevormde toorn is liefde in het leven. Daardoor heeft toorn [….] de mogelijkheid of taak mensen naar liefde te leiden, wij kunnen van de toorn zeggen dat het de opvoeder is van liefde.’

De koningsdochter smijt de kikker tegen de muur, ze doet impulsief wat ze doen wil en het blijkt dat het voor ieder goed is. De volgende morgen kan de dienaar, IJzeren Hendrik, uit zijn teruggetrokken positie naar voren komen. Het is nu tijd om het paar naar hun nieuwe rijk te brengen zodat zij aan deze nieuwe levensfase kunnen beginnen.
De koets wordt door acht witte paarden getrokken. Acht is het getal van transformatie, dat wat buiten is stulpt zich om naar binnen en dat wat binnen is draait naar buiten.

Op weg naar het nieuwe rijk wordt er driemaal een luid gekraak gehoord en iedere keer denkt de koningszoon dat er een wiel van de wagen breekt. Maar het geluid komt van de ijzeren banden die om het hart van Hendrik heen gelegd waren, zij springen los omdat zijn heer verlost en gelukkig is.

In dit sprookje worden vier fasen doorlopen:
1. De koningsdochter alleen is bij de bron. Uit het rijk van de Vader gaat ze naar het rijk van de Moeder. Om voor de sociale gemeenschap iets te kunnen betekenen heeft ze de krachten uit de bron nodig die in het rijk van de Moeder ligt. De bron geeft haar de mogelijkheid dat ze de haar nog onbekende kracht uit de diepte kan ontmoeten.

2. In de tweede fase ontwikkelt zich uit de eenheid de tweeheid. Dit betekent dat haar leven in beweging komt. Deze impuls tot beweging die van de Moeder uitgaat, zorgt ervoor dat ze min of meer gedwongen wordt in beweging te komen en zichzelf te veranderen of om te vormen. Ze gaat bepaalde vaste gewoontes achter zich laten en zet nieuwe stappen. Dit gaat niet zonder slag of stoot.
Hier begint de strijd en confrontatie in het leven / lot om de vaste patronen die ‘prettig bekend’ zijn,  los te laten en in het proces van ontwikkeling te komen. Ze weet niet wat komen gaat.

3. In de derde fase zijn er drie ontmoetingen: de Vader, de Moeder en de Kikker die de koningsdochter uitlokt en het mogelijk maakt dat ze zichzelf ontmoet.

4.In de vierde fase neemt zij haar eigen leven in de hand en handelt ze op eigen gezag en neemt verantwoordelijkheid voor de gevolgen van haar handelingen. Door deze gebeurtenissen vindt de metamorfose plaats en kan haar hart bevrijd worden en haar zelf gekozen leven geleefd worden.

Als je zelf aan het werk wil met thema’s uit het sprookje.

Als je terugkijkt op je eigen leven, kan je dan deze fasen ontdekken?
Waar ben je bij ‘vader’ gebleven? In welke situatie neem je zelf de rol van ‘vader’ op je?
Wanneer is je ‘zonnebal’ in de diepte gevallen? Wat kwam er uit de diepte tevoorschijn wat je niet had verwacht? Hoe ben je door de chaotische onzekere periode heen gekomen?
Heb je de kracht van de ‘moeder’ in je zelf ontdekt?
Waar was je de ‘koningsdochter’ die het leven of situatie wel goed vond zo?
In welke situatie had je de rol van  ‘kikker’?
Wat was voor jou de ‘wand/muur’ waar je de ‘kikker’ tegenaan gegooid hebt?
Heb je stappen kunnen zetten?

Het is aan te raden een thema te kiezen dat nu in je leven aan de orde is.
Je kunt de vragen gebruiken of zelf iets bedenken. Je kunt in de vorm van een brief je ontdekkingen aan je zelf schrijven. Of je ontdekkingen in tekeningen of schilderingen weergeven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *