Waarnemingen en gedachten over Egyptische diergoden cultus en helpende dieren in de Europese sprookjes.
Tekst & foto’s: Christja Mees – Henny
Inleiding
Tijdens een 14 daagse culturele reis door Egypte van Caïro naar Abu Simbel werd ik geconfronteerd met de overweldigende rijkdom aan beelden, verhalen, kolossale bouwwerken, geschiedenis en religie in de oude Egyptische cultuur, waarvan in het moderne verstikkend drukke en armoedige straatbeeld niets meer terug te vinden is. Ik verwonderde mij: Op de uiterst op kunstzinnige wijze geschilderde reliëfs op muren van tempels en graven had ik Goden in dier gestalte gezien die hun goddelijke levensadem schonken aan de farao. In de oude Egyptische cultuur bestond nog een hechte relatie met het dier die wederzijdse hulpverlening inhield. Het dier dat als Godheid aanbeden werd.
Sprookjes
Omdat ik mij sinds jaren bezighoud met het beeldend bewustzijn in de sprookjes literatuur, vroeg ik mij af of er een verband bestaat tussen de beelden in sprookjes en het symbolisch bewustzijn dat centraal stond in de inwijdingsriten van de oude mysterie Godsdiensten die ik hier zag afgebeeld. In sprookjes spelen helpende dieren nl. een essentiële rol en ik besloot dit vermoeden thuis verder te onderzoeken waarvan dit artikel het voorlopige resultaat is.
Corona pandemie en een toevallige samenloop van feiten en gedachten
Wij kwamen met een van de laatst mogelijke vluchten uit Egypte terug op Schiphol midden in de zojuist in ons land uitgebroken corona pandemie en werden al snel geconfronteerd met de Lockdown en het straatbeeld van mensen met mondkapjes op. Dit beleefde ik als een confrontatie. In het oude bloeiende Egypte rijk, had ik net gezien; ademden dieren in Goden gestalte de mensen krachtige levensadem in en schonken hun gezondheid. Maar hier worden de mensen van de ademlucht ziek en moeten zich beschermen. Wat een degeneratie! dacht ik: wat een verschil in de omgang met onze dieren toen en nu!. Wetenschappers hebben geconstateerd dat het coronavirus van de dieren komt. Dieren zijn voor ons in deze tijd geen helpende Goden meer maar handelswaar en begeerte goed. De vraag is: Slaan de dieren terug? En doen zij een aanval op onze gezondheid, zoals wij hen door hen met duizenden te misbruiken, aanvallen?
Hebben we hier iets van te leren?
Kunnen sprookjes en het beeldend bewustzijn ons daarover iets zeggen? Is er een verband?
Wedergeboorte
God Chnoem met ramskop (links) is God van de Nijl Bron de oorsprong van het leven.
De kikker Godin Hecate van zwangerschap en geboorte. (rechts)
Met kind op schijf (midden)
Helpende dieren in sprookjes en oude goden in het oude Egypte
In onze Europese sprookjes, die meestal ook een diep christelijk karakter hebben, spelen vaak dieren die mensen helpen een belangrijke rol. In hoeverre staat het fenomeen van die helpende dieren in onze sprookjes in verbinding met de Egyptische Godenbeeld cultuur die we op de muren van tempels en graven in Egypte in grote rijkdom aantreffen? In deze cultuur, worden de Goden, met dierenkoppen afgebeeld, Goden, die de koning, Farao en zijn volk raad gaven en die met offers aanbeden en geëerd werden.
In Egypte werden leerlingen in mysterie-scholen onderwezen in de leer dat alle verschijningen in de fysieke wereld, met een geestelijke werkelijkheid overeen komen. De stichter van deze scholen, door wie niet alleen het geestelijke zichtbaar gemaakt werd, maar ook de invloed daarvan op het fysieke, was de grote initiator Hermes Trismegistus. We mogen hem, die ook de driemaal de grote
Thot werd genoemd, beschouwen als de eerste die de mensen heeft laten zien dat de gehele fysieke wereld een geschrift van de Goden is. Hij gaf aan zijn leerlingen de waarheid door die in de Hermetische leer gold: “ Zo boven ( de geestelijke wereld ), zo beneden ( de aardewereld )”. De mens verhoudt zich tot de grote wereld en tot God als de microkosmos t.o.v. de macrokosmos. Als een Goddelijke afgezant beschouwden de Egyptenaren deze God Hermes.
Hermes schonk hun datgene wat men moest ontcijferen als de daden van de Goden in de fysieke wereld, hij schonk hen het occulte schrift.. ( uit: Egyptische mythen en mysteriën van Rudolf Steiner.(*1). Thot /Hermes wordt afgebeeld op muren van tempels en graven als de heilige Ibis vogel.
Dit uitgangspunt van de Hermetische leer geldt ook voor de beelden in sprookjes, waardoor de wijsheid die deze beelden in zich dragen tot ons kan gaan spreken als een mogelijke verbinding met de geest.
Zo zijn bv. in het sprookje van Goethe: “De groene slang en de witte lelie”(*2) alle dieren, personen en figuren, gepersonifieerde zielenkrachten.
Dit geldt voor de beelden in heel veel sprookjes, maar ook bv. voor beelden in de drama’s van Shakespeare en in alle mysteriedrama’s. (*3 )
Deze zielenkrachten zijn imaginatief met exacte fantasie en verbeelding in hun wezen te herkennen. Ze zijn als het ware betoverd in hun aardse verschijning. De vraag is: kan ook in een mensenleven die eenheid van binnen en buiten beleefd worden? In zijn boek ‘Menswording een sprookje?’ behandelt Johan Theissen dit thema(*4) .
Rudolf Steiner geeft aan dat onze Europese sprookjes uit de tempels van de Rozenkruisers komen. (*5)) De Rozenkruiser-broederschap, die, naar men aan neemt ook terug gaat op de leer van Hermes Trismegistus in Egypte, en in de 11de, 12de en 13de het hernieuwde bewustzijn voor de spirituele wereld van de mensen in de 20ste eeuw en later, in het verborgene voorbereidde. De geboorte van deze Rozenkruisers stroming vond plaats, geïnspireerd door Christian Rosencreutz in 1413 en had in de 17de- en 18de eeuw grote navolging. Daarom zou het verband tussen de Goden met dierenkoppen in Egypte, en de helpende dieren in onze Europese sprookjes aannemelijk kunnen zijn.
De koninklijke weg
De Hermetische leer vinden we ook terug in het Tarotspel, (*6 ) waarvan de bronnen nog veel verder terug in de mensheidsontwikkeling liggen, nl in het oude Atlantis. De overlevering vertelt dat nadat Atlantis onder de waterspiegel verdwenen was, priesters en magiërs die de catastrofe hadden voorzien, hun kosmische wetenschap naar Egypte brachten en daarmee de basis legden voor de latere Egyptische cultuur. Toen duizenden jaren later, het rijk van de 5e Egyptische koningen en farao’s begon af te brokkelen, kwamen Egyptische wijzen bijeen om te overleggen op welke manier dit kosmische weten het best voor het nageslacht bewaard kon blijven. De legende verhaalt hoe een oude priester toen voorstelde om gebruik te maken van een speelse vreugde, maar dat ook een zwak van de mensen is nl. het spel. De mensen zullen altijd blijven spelen en daardoor zouden komende generaties steeds met hulp van het kaartspel, tot de kern van het bestaan doordringen.
Het woord Tarot, betekent: de koninklijke weg.
Egyptische mythen en mysteriën
Mensen zullen ook altijd verhalen aan elkaar blijven vertellen, en daarom is het aannemelijk dat de wijsheid van de Hermetische leer ook in de sprookjes verborgen is en daardoor voor ons te herkennen als wij ons in die sprookjes verdiepen.
Volkssprookjes zijn overleveringen uit een oud bewustzijn waarin de mensen nog een mythisch (beeld) bewustzijn hadden. Sprookjes vertellen over de ontwikkeling van de ziel. De Rozenkruisers hebben uit overgeleverde dromen en uit oude helderziende waarnemingen deze belevingen vastgelegd in verhalen en sprookjes, die werden bezongen door rondreizende troubadours en later verzameld en opgeschreven in Europa o.a. door de gebroeders Grimm. Fragmenten uit het boek Egyptische mythen en mysteriën van R. Steiner, beschrijven hoe gezien vanuit de evolutie van de mensheid; dieren voor de oude Egyptenaar Goden waren (*1).
En waarom was dat? Rudolf Steiner gaat in zijn voordrachten over de Egyptische mythen en mysteriën uit van de alles veranderde zienswijze dat het dier door de evolutie heen zich uit de ontstaan weg van de mens afgescheiden en verder ontwikkeld heeft en niet omgekeerd; dat de mens uit het dier ontstaan zou zijn, zoals algemeen wordt aangenomen. Tegenwoordig is de algemene opvatting, voortkomend uit Darwins evolutieleer dat de mens een hoog ontwikkeld dier zou zijn.
Er wordt in dit boek terug gekeken op het Lemurische tijdperk in het verre verleden nog vóór Atlantis: In die tijd leek de etherische vorm van de zich ontwikkelende mens nog niet op een mensengestalte. De mens leek in zijn etherische lichaam nog veel meer op een dier, en de goden die naar de aarde afdaalden, moesten zich destijds daaraan aanpassen en dezelfde dierlijke gestalte aannemen waarin de mens op aarde leefde. Wanneer een wezen nl. op een bepaald plan wil treden, moet het zich aanpassen aan de omstandigheden die op dat plan heersen. Dat was ook hier het geval. De goddelijke wezens die tijdens het uittreden van de maan en van de zon met de aarde waren verbonden, die op aarde waren, moesten een gestalte aannemen die destijds benaderbaar was, namelijk een dieren gestalte. En omdat de Egyptische religieuze opvattingen in zekere zin een herhaling vormen van de Lemurische tijd, zag de Egyptische ingewijde op naar de goden als naar wezens met een dierlijke vorm, met een dierlijke kop.
Beeldentaal
Daarom zijn vele goden in mensengestalte met dierenkoppen miljoenen malen met grote eerbied en zorgvuldigheid afgebeeld op muren van tempels en graven Daarbij zijn ook vele andere dieren afgebeeld die niet direct goddelijk waren, maar wel met hun wezen een bepaalde beeldentaal uitbeelden zoals bv. de kikkers die bij de inwijding van de koning de geboorte van Horus aankondigen, en de bij die een harmonische samenleving representeert. Voor de Egyptenaar was de geestelijke wereld een realiteit. De Egyptenaar, en zeker de Farao die altijd een inwijding had doorgemaakt, leefde met de Goden, en voor hen voerde de dood altijd tot nieuw leven.
Vele afgebeelde dier goden en dieren in Egypte komen ook in onze Europese sprookjes voor maar dan in een christelijke context zoals de gans, de slang, de koe, de vogel, de valk, de leeuw, de kikker, de kat, de bij, enz. maar dan niet in de gedaante van een godheid, maar gewoon als dier. Die dieren kunnen soms spreken, ze kunnen de sprookjesfiguren helpen en dienen, mits deze het dier met dankbaarheid en eerbied behandelen, het niet doden, maar spaart en in leven laat.
Vaak wordt in de sprookjes ook de mens betoverd in een dier en moet dan verlost worden.
In sprookjes uit de meer Zuidelijke landen komen ook de Egyptische dier-goden voor, zoals de krokodil, het nijlpaard, en de baviaan .(*7)
Zij komen als dieren voor die die speciale eigenschap ZIJN, die wij mensen ook in ons zelf HEBBEN én die wij daardoor buiten in de dieren kunnen waarnemen.(*8)
Als we de twee hoofdstukken in het boek: Sprookjes Wijsheid van Rudolf Meyer ”De dieren als helpers van de mens” en “Betovering en verlossing” na lezen,(*9) kan het vermoeden groeien dat dieren als Goddelijke helpers beleefd kunnen worden zoals de oude goden in Egypte de farao’s inspireerden en met hun karakteristieke wijsheid hielpen het land te regeren.
Rudolf Steiner spreekt over een spiegeling van de Egyptische cultuurperiode (de derde) in onze 5de cultuurperiode. In onze tijd kunnen wij ons als mens langzaamaan opnieuw bewust, van en vanuit een diep beleefd materialisme, een weg zoeken naar de verbinding met de geestelijke wereld die achter de zintuiglijk waarneembare wereld verborgen ligt. Omgekeerd was er in de 3de Egyptische cultuurperiode een bewustzijn om zich steeds meer vanuit een onbewuste vanzelfsprekende verbinding met de geestelijke wereld op de materie te richten. Uitingsvormen daarvan zijn bijvoorbeeld de mummificering van mens en dier en de immense grote bouwwerken. Het is een omkering van de beweging van de Egyptische tijd in onze tijd.
In het midden van deze spiegeling ligt de gebeurtenis van Golgotha in het jaar 33. Het Christus Zonnewezen schonk door zijn kruisiging, de mogelijkheid dat we opnieuw geestelijke ervaringen kunnen hebben in onze bewuste individuele beleving, als geschenk aan ons mensen van deze tijd maar ook voor de toekomst, die komen gaat. Het Johanneïsche of esoterische christendom (van Johannes de Evangelist en diens evangelie en Apocalypse) brengt ons een scholingsweg om deze gebeurtenis weer diep te kunnen ervaren als een intense, innerlijke beleving.
De andere Johannes, Johannes de Doper zei: “Het ik (het ego), moet afnemen, Hij, het Zonnewezen Christus, en de verbinding met het Goddelijke moet in ons groeien. De Doper en de Evangelist, kunnen samen de mens helpen en begeleiden op zijn verdere ontwikkelingsweg. Omdat de belevingen zo individueel en tegelijk ook zo universeel zullen zijn, kan dit nieuwe christendom een verbinding tot stand brengen tussen alle religies.
Als we ons dit realiseren zouden we nu in onze tijd, toch ook met grote eerbied en dankbaarheid met onze dieren als of het Goden zijn moeten omgaan. Het tegendeel is waar. Dit is een actueel onderwerp. Wij mishandelen, en misbruiken onze dieren in onze tijd, zie daarvoor bijvoorbeeld de bijdrage van Thomas Meyer over de Corona crisis, waarin hij een fragment uit een voordracht van Rudolf Steiner citeert : “Rudolf Steiner führt aus: dass Bazillen auch die karmische Folgen des Quälens von Tieren sein können: Das schlimme am Fleischgenuss ist die bleibende Wirkung des Schmertz-Verursachens und Töten der Tiere. Diese gemarterten Tiere kehren dann wieder in der Form solcher Wesenheiten , die ihre Kraft gegen die Leiber der Nachkommen derer wenden, die sie einst getötet haben. Bazillen sind die wiederverkörperung, gequälten und getöteten, verzehrten Tiere”.(*10) Ook in het boekje van Loek Dullaart Crisis en transformatie deel 3. is hierover te lezen.(*11).Virus en bacil, zij komen beiden voort uit de dieren.
Als de oude Egyptische rijke cultuur een spiegeling is van onze tijd: wat kunnen we van deze Egyptische cultuur leren? De farao, de koning in Egypte, de rechtvaardige monarch regeert net als de koning met zijn gouden kroon in veel van de sprookjes in naam van de goddelijke wereld. Een waar koningschap betekent: regeren met en door goddelijke inspiratie, volkomen in dienst en in eenheid met het volk. een regering waarin kunst, genezing en religie verbonden zijn. De Farao regeerde in de oude cultuur vanuit een leidende Goddelijke geest, en voelde zich één met zijn/haar omgeving en droeg daar de verantwoordelijkheid voor. Onze cultuur heeft die vanzelfsprekende verbinding met de goddelijke leiding verloren. Sprookjes geven echter een ontwikkeling aan, die naar dit verloren gegane, ware, maar nu ook vol bewuste koningschap kan leiden. Bijna elk sprookje eindigt via een koninklijke weg in een koninklijk huwelijk.
In de nieuwe cultuur van de geest zal ieder mens zijn eigen koning of farao moeten en kunnen zijn. Deze weg zal een bewuste echo zijn van vroegere Egyptische tijden waarin de Zonnegod Osiris gehuwd was met zijn zuster de maangodin Isis.
Osiris werd door zijn broer Seth, zijn tegenstander, gedood, ging zijn weg door de onderwereld, werd door Isis zijn zuster en gemalin weer tot leven gewekt, en ontving samen met Isis hun zoon Horus, die als valk werd afgebeeld, en een nieuw bewustzijn vertegenwoordigde.
Een voorschouw op de komst van Christus die het hogere Zelf van de mens representeert.
Om deze morele levenskwaliteit te bereiken moet de Farao leeuwenkrachten in zich opnemen, strijd voeren met een leeuw, de leeuwenhuid dragen, en ook op een leeuwenbed zijn inwijding doormaken.
Dit betekent dat hij door de onderwereld gaat, zich met Isis verbinden en daardoor als een Osiris worden (koning in het dodenrijk) en
opstaan als een Horus.
Een zonnegeboorte
Sethos tempel
Geboorte van de zon uit de nachtgodin Noet met hulp van de scarabee Chepri.
Chepri is de God van de opgaande zon met de kop van een mestkever.
De scarabee rolt de zon voor zich uit, net zoals een mestkever een bolletje mest voor zich uit rolt.
Thot – Hermes
Thot is de God van de maan, de magie, de kalender, de schrijfkunst en de wijsheid. Vaak afgebeeld met de kop van een Ibis, of ook van een wijze baviaan, soms met een maansikkel en zonneschijf op de kop. Thot vervangt ook de God Re aan de hemel gedurende de nacht. Thot was de schrijver van de Goden d.w.z. Hermes.
Thot schrijft de naam van de koning Sethos 1 in de Ischedboom levensboom) Karnak Noorderwand van de zuilenzaal.
Tempel–Philae
Deel 2 zie vervolg: De leeuw