Sprookjes werden vroeger verteld om levenswijsheid door te geven, het ging van mond naar oor. Pas heel laat in de 19e eeuw zijn de sprookjes opgeschreven door o.a. de gebroeders Grimm.
Je kunt in een sprookje of een tekst meestal alleen dat herkennen waar jezelf mee bekend bent.  Dan hoor je ineens een woord of lees je een gebeurtenis waardoor je  iets duidelijk wordt, dan gaat je een lichtje op. Niet iedereen hoeft dus hetzelfde te horen als een sprookje verteld wordt. De vraag is hoe je de wijsheid in een sprookje innerlijk levend kan laten worden. Hoe kunnen de beelden in het sprookje tot het hart gaan spreken.
In een aantal sprookjesgroepen is er voor gekozen om de vier stappen methode* te gebruiken. Door bij stap 1 te beginnen en met 4 te eindigen begint er in jezelf en in de groep een proces op gang te komen waardoor je langzaam in het beeldverhaal terecht komt. Door dit proces verminder je de kans om van buitenaf de beelden te interpreteren of intellectueel uit te leggen.

Deze vier stappen zijn:
1. Het waarnemen van de feiten;
2. Het herinnering van de beelden;
3. Het bewust worden van gevoelens en gedachten;
4. Het wezenlijke uit de beelden laten spreken.

Het vraagt enige discipline en terughouding in jezelf om op deze manier met elkaar aan een sprookje te werken. Door deze werkwijze ontstaat er in de groep een ruimte die niet gevuld wordt door allerlei associaties, ideeën of weetjes. Het snelle consumeren en genieten van een sprookje wordt uitgesteld. Je voorkomt dat de beelden worden geanalyseerd of ‘plat’ geredeneerd.
Door de terughouding kan een nieuwe dimensie zich openen en kan door de discipline worden behoed. Samen probeer je in de gaten te hebben wanneer je van de ene laag naar een volgende kan gaan. Natuurlijk kan je ook één iemand vragen dit proces te begeleiden.
Hoe pas je het toe in de praktijk?

1. De eerste stap is het luisteren naar het sprookje dat vertelt of voorgelezen wordt. Voordat er vertelt of voorgelezen gaat worden, zorgen de luisteraars dat ze ontspannen en goed zitten. Telefoons gaan uit, eventuele meegebrachte boeken worden weggelegd en dicht gedaan. De verteller of voorlezer begint en wordt niet onderbroken zodat er een flow kan ontstaan waarin de stemming en beelden tevoorschijn komen en de groep één groot luisterend oor wordt.

 

 

2. In de tweede stap legt ook de verteller of voorlezer de tekst weg of het boek dicht. Nu wordt gezamenlijk begonnen het sprookje opnieuw met elkaar te vertellen. Je vertelt elkaar vanuit de herinnering de beelden uit het sprookje in de juiste volgorde. Hoe heet het sprookje? Wat is de eerste zin? Over wie gaat het?
Je kunt elkaar aanvullen en corrigeren zodat de beeldenstroom op gang komt. Je probeert alleen de juiste exacte beelden te vertellen. Al doende leer je het en krijg je er plezier in. Alleen kloppende herinneringsbeelden leiden naar de betekenis van beelden. Het gaat dus om wat je gehoord hebt. Het is vaak moeilijk om hier je terug te houden en niet snel er iets tussendoor te vertellen wat er spontaan in je opkomt. Ook merk je dat het moeilijk is om dat wat je van een personage in het sprookje vindt, een oordeel of mening niet te vertellen en het weg te laten. Door de terughouding en innerlijk ruimte te scheppen kunnen de beelden verder werken.

 

3. Zijn de beelden van het sprookje allemaal verteld dan begint de derde stap. De vraag is nu; wat heb je aan het sprookje beleeft? Waar heeft het je geraakt? Waar was je verrast? Je verbindt de beelden met je gevoel en wat je er van denkt. Je leeft je in, benoemt de zaken die je leuk of naar vindt. Hier kan je ‘stoom’ afblazen over de dingen die je geraakt hebben. Doordat de gebeurtenissen nu gezamenlijk doorleeft worden, ontstaan er een nieuwe perspectieven. De beelden in de sprookjes vertellen over ons zelf. Daarom herkennen we sommige beelden zo goed en spreken andere beelden ons minder aan. Ons eigen leven begint hier in de beelden te resoneren. Tegelijk merk je dat voor iemand anders hetzelfde beeld een andere accent krijgt of ander gevoel op kan roepen.

 

4. Heeft alles geklonken wat je innerlijk heeft beroerd? Dan kan de vierde stap gedaan worden. Je begint weer bij het begin en laat dan het gesprek zich vrij ontplooien. Het is vaak een aftastend en uitluisterend gesprek. Je luistert naar elkaar en tast af hoe de beelden zich nu willen laten kennen. Wat zeggen ze? Het is een intuïtief en creatief proces waar je met elkaar het wezenlijke van het sprookje op het spoor probeert te komen. Als het lukt is het een levend sprookje geworden dat over een menselijke ontwikkeling gaat. De oerbeelden of archetypen die achter de beelden hebben gelegen laten zich nu zien en herkennen. Het is verrassend om de verschillende nuances te gaan zien. Je ontdekt misschien dat het werken in de keuken veel meer omvat dan je eerder dacht en dat het ene paard toch niet gelijk is aan het andere paard.
Zodra je van vaste betekenissen uitgaat worden het sjablonen. De beelden spreken dan niet meer tot het hart maar tot het hoofd en de wijsheid trekt zich terug en wordt zo vaak over het hoofd gezien. Plotseling is het nu geen oud verhaal meer van vroeger maar beschrijft het ontwikkelingen en gebeurtenissen uit de hedendaagse actualiteit.

* de vier stappen methode berust op een arche typisch proces, waarschijnlijk omdat het op het oerbeeld van de mens berust. Vanuit dat perspectief bestaat de mens uit lichaam, gewoonte- of vitaliteitslichaam, ziel en geest/ik.
Er zijn in het verleden verschillende personen die dit als onderzoeksmethode hebben ontwikkeld en gebruikt zoals bijv. Nikolaus von Kues.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *