Waarom vertellen we bakersprookjes aan peuters en sprookjes aan kleuters en kinderen in klas 1? Een vierluik; deel 1:

Peuters genieten van bakersprookjes. Op veel vrijescholen worden in de kleuterklas en klas 1 sprookjes verteld. Vaak zijn dit de oude volkssprookjes die door de gebroeders Grimm verzameld zijn.

 Sprookjes die eeuwen lang van mond op mond zijn doorverteld en stammen uit een tijd waarin de mens nog open stond voor een andere werkelijkheid dan alleen de materiele werkelijkheid. Een werkelijkheid waarin de mensen leefden met de wetenschap dat er naast de zichtbare, materiele wereld ook een andere wereld bestond die weliswaar niet voor iedereen zichtbaar was maar wel voelbaar. Een wereld die, omdat zij niet zichtbaar is zich in andere woorden of beter gezegd in beelden uitdrukt.

Deze niet zichtbare wereld is de wereld van de natuurwezens, de wereld van de engelen, van de gestorvenen en ongeborenen. In dit artikel sluiten we aan bij de wereld van de ongeborenen. De wereld waar de kinderen die in kleuterklassen en klas één nog maar zo kort geleden hun thuisland hadden

Wereld van de ongeborenen

Voor veel kinderen is het een vanzelfsprekendheid dat zij voordat ze geboren werden er al waren. ´Ik woonde toen bij de sterren’ of ‘nog bij mijn engel’. Wie zich bezig houdt met de wereld van de gestorvenen en ongeborenen leest dat we na onze dood en voor onze geboorte een reis maken langs  maan, planeten, sterren en zon. We gaan deze reis niet alleen, we worden omringd door engelen en andere hemelse wezens van Licht. De taal in deze hemelse wereld is een andere taal dan die wij op aarde spreken. Het is een taal die zich niet in woorden uitdrukt maar in beelden. Deze beelden drukken zich diep in de ziel af en bouwen mee aan onder meer onze organen.

Na het sterven legt de ziel een lange reis af totdat er een ´poort´ ervaring komt in de zonnesfeer waarbij het besluit genomen kan worden om de reis naar de aardewereld weer aan te vangen. Met nadruk op kan. Een ziel kan ook besluiten in de hemelwereld te blijven of later, als er moed verzameld is alsnog op aarde geboren te willen worden.

In voordrachten van Rudolf Steiner is beschreven hoe ongeborenen afdalen naar de aarde en lichtpuntjes zoeken die hen helpen om de weg naar de aarde te vinden en hen van moed en kracht voorzien om de reis werkelijk af te durven maken. Tijdens het laatste stukje van de reis komt de ongeborene in de sfeer van de maan en is dan al heel dicht bij de aardesfeer.

Het is de sfeer waar ook de mensen komen met hun raketten, satellieten en andere technische uitvindingen.
We kunnen het ons nauwelijks voorstellen: de ongeborenen ontmoeten op weg naar de aarde in de dampkring een vuilnisbelt  van alle afval die onze aardse ruimtevaartindustrie daar achter laat. Ik vraag mijzelf af hoe dat moet zijn; moedig en dapper verlaat je de wereld waarin een eenheid beleefd wordt en wat je aantreft vlak voor dat je je doel bereikt hebt is afval…..

Langzaamaan daalt de ongeborene verder af in de ethersfeer om de aarde, de sfeer vanaf de aarde  tot aan de wolken. Ook hier haal ik graag iets aan dat Rudolf Steiner ons mee heeft willen geven als oproep om ons te interesseren voor de ongeborenen en jonge kinderen. Ruim 100 jaar geleden vertelde hij over de blik in de ogen van de kinderen. Deze is veranderd ten opzichte van wat hij jaren daarvoor had waargenomen. De kinderen kijken melancholieker de wereld in omdat zij op aarde aangekomen, schrikken van het materialistische denken dat zich over de mensheid heeft uitgebreid als een algemeen geldende waarheid. Een denken waarin geen ruimte is voor de niet zichtbare wereld waar de gestorvenen, ongeborenen, engelen en andere niet aardse wezens hun werk doen.

Daarnaast vertelde Rudolf Steiner dat ongeborenen op weg naar de aarde in de ethersfeer de gestorvenen ontmoeten die de aarde onlangs verlaten hebben. De ongeborenen zoeken in hen proviand voor onderweg om de reis werkelijk te durven afmaken. Wat zij vooral waarnemen aan de gestorvenen is ook hier hun materialistisch, egoïstisch  denken.

Een denken waarin weinig of geen hartewarmte zit, waarin nauwelijks beelden meegedragen worden over de meer dan alleen zichtbare wereld zoals de verwondering over het leven van de rups tot vlinder. Over sneeuwvlokken die als groetjes van vrouw Holle neerdalen op aarde, over het verkwikkende levenswater dat als regen op de aarde valt en duizenden andere beelden. Ongeborenen schrikken van het causale, materialistisch denken vlak voordat ze de rivier der vergetelheid over trekken om als een dromend kind op aarde hun leven aan te vangen.
Wat kunnen wij doen om de ongeborenen en het jonge kind vertrouwen te schenken om de reis moedig en hoopvol voort te zetten?

Als er op aarde mensen zijn die zich verbinden met sprookjes dan ervaren de ongeborenen én gestorvenen daar lichtheid en waarheid aan.
In sprookjes zitten voor hen troostrijke beelden verwerkt van de mens die op weg is op zijn levenspad en door beproevingen heen gaat. Beproevingen zoals op zoek te gaan naar een schat of een bron. Niet zomaar een schat maar de schat die in ieder van ons verstopt is.
Niet zomaar een bron maar de bron die ieder mens in zich heeft en waar levenswater uitstroomt mits je je bron goed verzorgd zodat het water blijft stromen. En als de tocht volbracht is dan ben je meer mens geworden en kan je met jezelf een huwelijk sluiten. Sprookjes gaan over onszelf, onze ontwikkelingsweg en de ontwikkelingsweg die we als mensheid gaan.

Voor peuters zijn de beelden in de oude volkssprookjes vaak te lang en te rijk aan beelden. Voor hen zijn de bakersprookjes met hun herhaling, humor en ondeugd voedsel voor hun ziel.
Voor kleuters en kinderen in klas 1 is het helend als zij sprookjes mogen horen die nog niet verfilmd zijn. De beeldentaal is dan nog vrij; kinderen kunnen zich zelf een beeld vormen hoe de Bijenkoningin eruit ziet of de Gouden Gans of de Kikkerkoning.
Deze beelden schenken de kinderen inspiratie en verzorgd de fantasiekrachten die ze nodig hebben om het vrije, zelfscheppende spel geboren te laten worden.
Het geeft de kinderen in klas 1, naast de voeding voor hun spel, ook voor hun denkontwikkeling voeding en inspiratie. In de beelden van sprookjes blijkt de taal niet alleen hoorbaar maar ook zichtbaar verborgen te liggen en jouw allerliefste meester of juf helpt jou om deze schatten te vinden. (Baker)sprookjes worden zo meer dan alleen ‘cultuuroverdracht uit lang vervlogen tijden’, ze worden tot voedsel voor de ziel om moedig hun reis op aarde te vervolgen.

 

In een volgend artikel wordt het belang van bakersprookjes voor peuters beschreven (zomer 2023), daarna voor kleuters (herfst 2023) en tot slot een artikel over de werking en verwerking van sprookjes in klas 1 (winter 2023).

Loïs Eijgenraam

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *