Er waren eens drie broers in een gezin. De oudste had de bijnaam Ram gekregen en de tweede Bok. De jongste heette Tsjoefil-Filioesjka.
Nu gingen zij eens met zijn drieën naar het bos, waar hun grootvader als boswachter leefde. Ram en Bok lieten hun broertje bij hun grootvader achter en gingen zelf verder het bos in om te jagen.

Filioesjka kon hier doen en laten waar hij zin in had. Grootvader was oud en niet meer zo vlug van begrip en Filioesjka was avontuurlijk. Hij kreeg zin in een appeltje.
Hij wist aan de aandacht van zijn grootvader te ontglippen en rende de tuin in. Daar klom hij in een appelboom. Plotseling verscheen Baba Jaga in een ijzeren vijzel, met de stamper in haar hand. Het ging zo snel, dat je niet kon zien waar zij vandaan gekomen was.

Zij sprong in haar vijzel naar de appelboom toe en sprak: ‘Goedendag Filioesjka! Waarom ben jij in die boom geklommen?’

‘Wel, om een appeltje te plukken!’ antwoordde Filioesjka.
Baba Jaga sprak: ‘ Kijk eens, beste jongen, ik heb hier een lekker appeltje voor jou!’
‘Dit appeltje is rot!’ zei Filioesjka.
‘O, dan heb ik hier nog een ander appeltje voor je!’
‘En dat appeltje is wormstekig!’ zei Filioesjka.
‘Doe nu niet zo dom, jongetje. Hier neem een appeltje van mij aan. Van mijn hand in de jouwe!’

Filioesjka strekte zijn hand uit. Baba Jaga greep hem beet, zette hem in de vijzel en ging er vandoor, door het struikgewas, door bossen en moerassen. Ze dreef de vijzel voort met haar stamper, zo snel als een hazewind.
Filioesjka begon te schreeuwen: ‘ Bok, Ram help! Kom mij achterna zo snel als je kunt! Baba Jaga heeft mij meegesleept voorbij steile bergen, voorbij donkere bossen, voorbij wijde steppen!’

Bok en Ram zaten juist uit te rusten. Bok lag op de grond en meende iets te horen, alsof er iemand riep in de verte. ‘ Leg je oor eens tegen de grond en luister of je iets hoort!’ zei hij tegen Ram.
Ram legde zijn oor tegen de grond en luisterde.  ‘Ai’, zei hij , ‘dat is onze Filioesjka, die daar roept!’
Zij gingen er als een pijl uit de boog vandoor, renden zo snel als de wind en haalden Baba Jaga in. Zij bevrijdden Filioesjka en brachten hem weer bij grootvader.

Grootvader was buiten zichzelf geraakt van angst, dat Filioesjka weg was. Nu drukten de beide broers hem op het hart goed op Filioesjka te passen en zelf gingen zij weer weg.

Maar Filioesjka maakte gebruik van hetzelfde foefje om aan de aandacht van zijn grootvader te ontglippen, ging de tuin in en klom weer in de appelboom. Nauwelijks zat hij in de boom, of daar stond Baba Jaga weer voor hem om hem een appeltje te geven. Maar Filioesjka zei: ‘Nee, dit keer zul je mij niet bedriegen, gemene feeks!’
Baba Jaga antwoordde: ‘ Neem nu maar een appeltje van mij aan, ik zal het je toewerpen!’
‘Goed, gooi dan maar!’

Baba Jaga gooide het appeltje opzettelijk niet hoog genoeg zodat Filioesjka zich moest uitrekken om het te vangen. Toen greep zij hem bij zijn hand, zette hem in de vijzel en ging er met hem vandoor, zo snel als de wind, over bergen en dalen en door donkere bossen. Toen zij thuis gekomen was, sleepte zij hem mee naar binnen, waste hem, droogte hem zorgvuldig af en borg hem op in het vliegenkastje.

De volgende morgen, voordat zij naar het bos ging, gaf zij haar dochter de opdracht: ‘Dochtertje van mij, stook de kachel flink heet op en braad Tsjoefil-Filioesjka voor mij voor het avondeten!’
Daarna ging Baba Jaga op jacht.
De dochter stookte de kachel flink heet op, pakte Filioesjka, bond hem bij elkaar en zette hem op de schop. Nu wilde zij hem in de oven schuiven, maar hij zette zich uit alle macht schrap met zijn benen tegen het kacheldeurtje. De dochter van Baba Jaga zei: ‘ Nee, zo gaat het niet Filioesjka!’
‘Maar hoe moet het dan? Ik kan het niet!’ antwoordde Filioesjka. De dochter van Baba Jaga maakte hem los en zei: ‘ Ga eens van de schop af, dan zal ik het voordoen!’
Zij ging op de schop liggen, netjes recht zoals het hoort, maar Tsjoefil-Filioesjka was wel goed maar niet gek. Hij schoof haar meteen in de oven en deed het deurtje heel erg stevig dicht.

Na een uurtje of twee, drie, rook Filioesjka een lucht van gebraden vlees. Hij deed het ovendeurtje open en haalde de dochter van Baba Jaga eruit. Zij was goed gaar geworden.
Hij smeerde haar met boter in, legde een doek over de braadslee en zette hem weg in het vliegenkastje. Zelf ging hij naar de vliering en nam de daagse stamper en vijzel van Baba Jaga mee naar boven.

Tegen de avond kwam Baba Jaga naar huis.
Zij stapte rechtstreeks naar het vliegenkastje, keek erin en haalde het gebraden vlees tevoorschijn. Zij at alles op, verzamelde de botjes en legde ze buiten op een rijtje op de grond. Toen begon zij over de botjes heen en weer te walsen.
Over haar dochter maakte zij zich niet bezorgd, zij dacht dat die in de andere hut bezig was met wol spinnen. Terwijl zij daar zo heen en weer danste en rond tolde riep zij: ‘ Mijn lieve dochter, kom eens naar buiten en dans met mij mee over de botjes van Filioesjka!’

En Filioesjka riep vanaf de vliering:  ‘Dans maar, moedertje, rol maar heen en weer, over de botjes van jouw dochter!’
Baba Jaga riep: ‘Hé, schurk, wie ben jij daarboven? Kom naar beneden, dan zal ik jou ervan langs geven!’
Zij knarsten met haar tanden, zij stampte met haar voeten en klom naar de vliering. Filioesjka werd niet bang. Hij greep de stamper en gaf Baba Jaga uit alle macht een slag tegen het voorhoofd, zodat zij achterover stortte en op de grond terecht kwam.

Nu klom Filioesjka  op het dak.
Toen hij zag dat er een vlucht ganzen over vloog riep hij: ‘Geef mij allemaal één veertje, dan kan ik daar een paar vleugels van maken!’
De ganzen gaven hem elk een veertje, hij maakte er vleugels van en vloog naar huis. Thuis treurde zij reeds lang over hem, want ze dachten dat hij dood was. Maar toen zij hem terugzagen waren zij onuitsprekelijk gelukkig. Nu hoefden zij geen begrafenismaal klaar te maken. Het werd een vrolijk feest, waarbij flink gegeten en gedronken werd. En zij leefden nog lang en gelukkig met elkaar.

 

 

Uit: sprookjes van de Baba Jaga, Alexander Afanasjev. Uitgeverij Christofoor 1986

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *