Eendje Gak, kikker Kwak, molensteen Krak en kooltje Bak
Er was eens een eendje dat de wijde wereld in wilde.
Daar kwam Kikker Kwak aan.
“Waar ga je heen, Eendje Gak?” vroeg hij.
“De wijde wereld in’, zei Eendje Gak.
“Mag ik mee?” vroeg Kikker Kwak.
“Ga maar op mijn staartje zitten!” zei Eendje Gak.
Kikker Kwak ging op het staartje zitten en samen gingen ze de wijde wereld in.
Toen kwam Molensteen Krak en vroeg: “Waar gaan jullie heen, Eendje Gak en Kikker Kwak?”
“De wijde wereld in”, zeiden Eendje Gak en Kikker Kwak.
“Mag ik mee?” vroeg Molensteen Krak.
“Ga maar op mijn staartje zitten”, zei Kikker Kwak .
Dikke Molensteen Krak ging op het staartje zitten en samen gingen zij de wijde wereld in.
Toen kwam Kooltje Bak met zijn rode wangetjes en vroeg:
“Waar ga jullie heen, Eendje Gak, Kikker Kwak en Molensteen Krak?”
“De wijde wereld in”, riepen Eendje Gak, Kikker Kwak en dikke Molensteen Krak.
“Mag ik mee?” vroeg Kooltje Bak.
“Ga maar op mijn staartje zitten”, zei dikke Molensteen Krak .
Kooltje Bak ging op de Molensteen zitten en was blij dat hij de wijde wereld zou zien.
Ze liepen en ze liepen tot ze bij een beekje kwamen. Eendje Gak plonsde het water in en zwom naar het midden.
Toen riep hij: “hou je goed vast, ik duik even onder water om een wurmpje te pikken.”
En hij dook naar beneden. Maar, o wee, nu was het gebeurt met de dikke Molensteen Krak en het rode Kooltje Bak!
“Klats”, klonk het en de Molensteen Krak zonk naar beneden.
“Plats”, siste het, Kooltje Bak lag in het water en haar rode wangetjes werden pik zwart.
“Kwak, kwak”, zei Kikker Kwak en sprong op de andere oever.
Daar stond eendje Gak al te wachten.
Ze lachten zich krom en als ze niet opgehouden zijn met lachen, lachten ze nu nog.
Maar alle mensen, die dit verhaal niet kennen, zeggen:
“Wat zijn die toch aan het gakken en kwakken. ”