Een toelichting op de betekenis van het sprookje Het Borstelkind ter gelegenheid van de sprookjesconferentie georganiseerd door
de Stichting de Levensboom op 27 oktober 2018 te Arnhem in de Parcivalschool.
Het sprookje begint met het beeld van een boom, de Lindeboom. In het voorjaar zoemt er een wolk van bijen om de Linde heen, en de geneeskrachtige bloesems verspreiden een hemelse zoete geur. De boom heeft een hart vorm, en vaak hebben de bladeren ook de vorm van een hart. Het is een beeld van de liefde, een Venus boom. In dit beeld voor een levensboom waarin de levenskracht van de ether wereld werkt. Op dorpspleinen staan er soms banken onder de boom en is het een plaats voor ontmoetingen en sociale contacten. Een boom die verbonden is met de dorpsgemeenschap.
Ik nodig jullie uit: Kom allen onder de lindeboom zitten en lees wat de beelden in dit sprookje je wil vertellen:
Voor haar paleis zat een (hemelse) koningin onder een lindeboom appels te schillen, haar 3- jarige zoontje speelt om haar heen en wil graag een stukje. In wezen leeft een kind tot het derde jaar nog onbewust in die wereld van God, van ideeën, van schoonheid, van heelheid, van zingeving en van de Logos. Soms zie je nog een vleug op de gezichtjes van die kleintjes zo zuiver en rein als een bloem. Omstreeks het derde jaar verandert dat, dan wil het iets.
Hier in het sprookje wordt een soort herhaling van het Paradijs verhaal geschilderd. Ondanks het verbod, eet het kind toch van de appel, van de schillen.
Het kind eet van de buitenkant van de appel. Er ontstaat een scheiding tussen binnen en buiten, een scheiding tussen de kern
(waarin de vijfster met de pitjes is ingesloten, een beeld van het ik) en de schil .
We zeggen wel: Ik heb nog een appeltje met je te schillen…Of te wel: Ik wil bij de kern van de zaak met je komen.
Schillen zijn de buitenkant, de omhulling waar hij zich mee voedt.
Na het derde jaar wordt het hemelse kind een aarde kind, in dit geval een zwijntje met een borstelige buitenkant, een borstelhuid. Hij wordt uit het sfeer van oerbeelden, het rijk van de hemelse moeder verstoten, valt uit de Goddelijke wereld van heelheid zoals alle kinderen doen.
Als het zwijntje klein is , is het nog heel schattig, maar een groot everzwijn maakt er een zwijnenboel van, je zegt dan ook wel: je lijkt wel een zwijn!
Maar er is ook het gezegde: ‘Je zwijnt!’ Je hebt geluk! Misschien zien we dat terug in het spaarvarken waar we onze geluk centjes in doen!
Eerst is het zwijntje op aarde nog een groepsdier. Het moet aan de hoorn van de herder gehoorzamen als deze roept en met de massa meelopen. Net zoals wij allemaal dat op z’n tijd nog doen als we gehoor geven aan de mode of trendy markt.
Maar, dit zwijntje kan spreken als een mens. Dat kunnen dieren niet. Hij is geen dier maar een betoverd geestelijk wezen afkomstig uit de scheppende ideeën wereld van de Logos, de wereld van de levenskrachten, de wereld van de lindeboom. Hij begint aan zijn levensavontuur waarin het de vraag is of hij zijn dierlijke natuur gaat overwinnen. Al kan je denken dat de mens niet alleen afkomstig is van het dier maar ook een geestelijk component heeft, het is dan toch de opgave zich op aarde daar bewust van te worden.
Het zwijntje, het Borstelkind, wordt gelukkig liefdevol door de twee oudjes verzorgd, maar na 17 jaar( hij is dan tegen de 21 en volwassen), richt hij zich op. Hij hoort dat hij met de koningsdochter kan trouwen als hij drie opdrachten kan vervullen. Hij voelt onbewust intuïtief dat hij zelf een koningszoon is, een individualiteit, een zoon van God afkomstig uit het paradijs met creatieve krachten in harmonie met de kosmos, de koningsdochter waardig.
Maar de koning ziet hem in zijn aardse gestalte: wat ben jij een zwijn! Geen sprake van dat jij met mijn dochter trouwt! Hij wordt samen met zijn ‘pleegvader’ in de gevangenis geworpen.
Als je je niet herkent en erkent voelt door hoe je er uiterlijk uitziet, kan het fysieke je benauwen zodat je je in-gekerkerd voelt.
Zijn op de aardse realiteit gerichte pleegvader ziet de situatie somber in en jammert al gauw: wij zijn verloren! Maar het Borstelkind put kracht uit zijn nog onbewuste afkomst, is creatief en positief denkend en zegt: Het kan veranderen… en inderdaad, omdat geen enkele andere koningszoon de opdrachten kan vervullen, schenkt de koning genade en roept het zwijn naar de raadszaal. Opgewekt roept het Borstelkind: ‘nu hebben we gewonnen!’ Op dit moment weet hij zijn vitale voortplantingskrachten om te werken in positief denken, levende voorstellingen en fantasie.
Zijn licht en geestelijke sterrenkwaliteit kan het duister van de situatie doorlichten.
Het gaat er nu om: er op of er onder. Hij moet nu bewijzen dat hij de koningsdochter waard is en drie opdrachten kan vervullen, lukt het hem niet dan zal hij afgemaakt worden.
De eerste opdracht: Hij moet in de nacht het hele paleis waarin de koning woont van puur zilver maken. In de nacht:Wat weten we van ons bewustzijn in de nacht? Waar is ons bewustzijn dan? Eigenlijk weten we daar niets van, we slapen. Tijdens een derde van ons leven weten we niet wat er zich dan afspeelt. Het leven houdt dan niet op. De koning ziet het hebben van kennis van het geheim van de nacht, het geheim van het menselijk bewustzijn, als een noodzakelijkheid voor zijn schoonzoon en stelt hem op de proef.
De maan is dé grote zilverspiegel aan de hemel. De zilveren maan spiegelt het gebeuren van de nacht in het dagbewustzijn. Het spiegelt het geheim van het menselijk bewustzijn, en dat vermogen schept het glanzende zilver waarmee de koning zijn paleis van binnen bekleed wil zien.
Het geheim: Onze ziel maakt met ons ik een reis, en op die reis worden de belevenissen van de afgelopen dag onder leiding van hoge geestelijke wezens in de geestelijke wereld verwerkt en gespiegeld zoals de maan het zonlicht spiegelt. Het ik kan vervolgens met behulp van deze engelwezens van de verwerkte en gespiegelde ervaringen innerlijke beelden maken, soms beleven we daar flarden van als dromen en soms kunnen we iets meenemen naar de volgende dag.
Het Borstelkind maakt zo zijn hele binnenwereld, zijn innerlijke voorstellingswereld van glanzend zilver en dat is in dit sprookje het zilveren interieur van het paleis van de koning.
De koning is hier getuige van. De zon schijnt zó helder door het venster, zijn gezichtsveld, dat hij bijna verblind zijn ogen moest sluiten.
Op zeven mijl afstand: Het getal zeven komt heel veel in sprookjes voor. Eigenlijk altijd heeft het betrekking op de zeven planeten, hun kwaliteit, hun invloed op aarde, de ontwikkeling van de mens door zeven levensfasen heen. De zeven dagen van de week. De schepping duurde ook zeven dagen. Hier is het een afstand: zeven fasen ver, dus héél ver. Dat wat een dromerige innerlijke spiegelend maan-zilver kwaliteit is, moet nu tot bewust Zonnegoud omgevormd worden. In andere woorden, onze gedroomde innerlijke idealen moeten ook naar buiten toe in het daglicht van de zon zichtbaar gerealiseerd worden. Hier wordt van ons gevraagd innerlijk weer als een klein kind te worden. Een klein kind staat nog open voor alles om hem heen, het kan zich in verwondering in een eenheid beleven zonder dat oordelen zich daar tussen schuiven.
Ook dit krijgt het Borstelkind voor elkaar. Soms worden we wel eens wakker met een inspiratie: ’ ja! Zó ga ik het doen!’ Dat is een inspiratie als een goudstuk, een geschenk uit de nacht waar je overdag iets mee kunt doen! De zon schijnt nu zó helder door het venster, zijn gezichtsveld, dat de koning bijna blind werd.
En dan, als laatste opdracht moet hij de brug van louter diamant bouwen die beiden paleizen verbindt, en de koning moet daar over kunnen wandelen.
Wat is diamant? Diamant is: gemetamorfoseerde zwarte koolstof, aarde stof dat onder hoge druk eeuwen lang helder doorzichtig is geworden, het beeld van vergeestelijkte aardematerie, waardoor je heen kunt kijken. Deze brug moet zo reëel zijn dat hemel en aarde, dag en nacht, dood en leven er door verbonden zijn en dat hij begaanbaar is. Een ander woord voor verbonden is religie. De opdracht van de mens als geestelijk wezen is namelijk om de materie steeds meer te vergeestelijken, door het om te vormen en weer in verbinding te brengen met zijn oorsprong.
Nu trouwt het Borstelkind met de koningsdochter. Hij trouwt met het hoge ideaal van zijn eigen ziel. Dit ideaal heeft hij als het ware in de nacht geschouwd als een mogelijke toekomstige verbintenis in een zilveren, een gouden, en een diamanten huwelijk met zijn toekomstige bruid.
De koning heeft het hoge wezen in het zwijn, het Borstelkind, herkend, maar dat heeft zijn vrouw, de koningin, de moeder van de bruid niet.
Maar toch moet het gebeuren. ‘Ja vader’, sprak de koningsdochter, ‘daar u het beloofd heeft, zal ik het graag doen’. En de koning zegt: ‘Ik heb mijn woord gegeven en daarom moet het gebeuren’. Deze uitspraken getuigen van hoge moraliteit, opgebouwd vanuit het traditionele verleden. Dat is ook een vereiste van het echte koningschap. Koningen dragen in sprookjes een gouden kroon op het hoofd, beeld van een gouden Zonnebewustzijn. Als tradities, die voortkwamen uit morele inzichten, in het leven wegvallen, moet moraliteit uit eigen inzicht voortkomen.
De bruiloft wordt gevierd, en lichaam , ziel en geest worden één. In sprookjes worden de zielenkwaliteiten meestal als vrouwelijke personages uitgebeeld, en de geest-kwaliteiten als mannelijk.
En dan blijkt dat het everzwijn, het Borstelkind, nachts zijn ruwe vel afwerpt en een wonderschone jongeling is, met gouden haren. Gouden haren hebben of krijgen, komt in heel veel sprookjes voor. Het is het beeld van het levende denken vanuit wijze geestelijke ideeën, een verlicht- of zonnebewustzijn. Zij ziet hem in de nacht in zijn ware geestelijke gestalte en is op slag al haar angst en vrees kwijt, en iets heel anders kwam er voor in de plaats.
De jongeling vertelde dat hij een betoverde koningszoon was en dat het niet meer lang zou duren of hij zal helemaal verlost zijn maar zij moest geduld hebben en zwijgen.
Maar ja, dat zwijgen, hoe moeilijk is dat als je ergens vol van bent! En toch, dit mysterie, het is té heilig, te groot om er zo maar over te praten, er zijn geen woorden voor, en als je probeert die woorden te vinden, dan verdwijnt het mysterie! Weg!, naar het einde van de wereld!
Geestelijke openbaringen komen heel langzaam in het bewustzijn. En dan is het wachten, ze met eerbied en voorzichtigheid, met geduld waarnemen, je verwonderen, en je mond er over houden. Wat willen zij mij zeggen? De ene vraag blijft op de andere volgen, maar men moet er over zwijgen, geen parels voor de zwijnen gooien, maar het uithouden en in stilte verwerken en aan de vragen groeien. In het verleden van de oude mysteriën stond de doodstraf op het openbaar maken van geestelijke geheimen.
In het sprookje kan de koningsdochter haar mond niet houden.
De koningin denkt: ‘we doen de buitenkant weg, dan hebben we gelijk de binnenkant, de kern, het geestelijke, óók overdag!. We verbranden die huid!’
Het lichaam als instrument met haar waarnemende zintuigen is het orgaan waarmee de geheimen van de met de kosmos verbonden materie met bewustzijn ontsluierd willen worden.
Ontsluierd door de krachten van aandacht, van liefde en niet door nieuwsgierigheid of begeerte.
Toen de volgende mogen de herdershoorn weerklonk, sprong hij op, zocht zijn huid maar tevergeefs. Eindelijk merkte hij wat er gebeurd was en hij werd heel verdrietig en stootte een jammerklacht uit. ‘Wee mij, jij hebt niet gezwegen en je hebt mijn verlossing verijdeld. Nu ben ik verwenst naar het einde van de wereld en geen sterfelijke ziel kan mij daar komen redden!’ En met deze woorden ging hij naar buiten en was opeens verdwenen.
Hij ziet de mogelijkheid om samen met haar in hun aardse koninkrijk, zich in een zilveren, een gouden en in een diamanten huwelijk langzaam door de jaren heen te ontwikkelen verijdelt.
Nu heeft de wanhopige verlaten ziel van de koningsdochter geen rust meer, zij wil uit liefde haar echtgenoot, haar geestelijke wederhelft volgen naar het einde van de wereld , waar geen sterfelijke ziel hem kan redden.
De vrouwelijke kwaliteit van de ziel wordt wakker, en zij gaat haar mannelijke geestelijke helft die haar bevrucht heeft, zoeken en redden, om zo de kosmische kwaliteit van het zilver, het goud en het diamant alsnog te leren ervaren.
Maar wáár is het einde van de wereld?
Mijn achterkleinzoon van acht jaar, merkte op toen ik hem het verhaal vertelde: ‘ Het einde van de wereld bestaat niet. De aarde is rond en als je steeds door loopt kom je weer op je uitgangspunt terug, en kan je weer gewoon door.’
Zolang je in beweging bent is er geen einde in het opdoen van levenservaringen dus ook niet in je ontwikkeling van je leven. Maar daar waar geen beweging meer is, waar de ontwikkeling stopt, verdwijnt het leven, daar is het einde van de wereld. En naar die plaats is de koningszoon verbannen. Hij is daar zonder huid, dit betekent zonder omhulling.
Het einde van de wereld is eindeloos ver voorbij de maan, de zon en de sterren. Het is de wereld van de dood, waar stervelingen geen toegang hebben. De wereld van de dood, is een zusje van de slaap: de nacht. De nachtwereld die vol geheimen is en die heeft het Borstelkind in zijn kerker aan de koning laten zien: het spiegelende zilver van de maan, de wijsheid van het zonnegoud, de doorlichtte diamant.
De ziel van de koningsdochter moet nu proberen bewust de reis door de wereld van de nacht te gaan maken. Dit kan ze alleen als het haar lukt met bewustzijn over de drempel naar de niet zichtbare wereld te komen. De wereld van de nacht is een beeld voor de niet zichtbare – of geestelijke wereld. Zo hoopt ze, als mensenziel haar wederhelft, de verloren geestelijke onsterfelijke vonk terug te vinden. Mensen die in onze tijd een bijna dood ervaring hebben, ervaren een stukje van die weg en vaak verandert hun leven daarna. Soms heeft het zin dat je iets kwijt raakt. Het bewust worden daarvan geeft je kracht om het te gaan zoeken. Zo ook de koningsdochter, de zielenbruid, die het kind van haar gemaal onder het hart draagt. Zij gaat. Met grote wilskracht.
Hier raakt het sprookje het geheim van de mens: Wij zijn nog geen mens, wij worden dit pas door onze ontwikkelingsweg te gaan.
De koningsdochter gaat op weg en zij neemt mee: zeven paar schoenen, zeven paar kleren en een zak met brood. Dit verwijst naar het brood des levens dat is het eeuwig woord van God, is Leven en is Geest. Al deze gaven krijgt zij van huis uit mee.
Opnieuw dat getal zeven. Wie ooit aan zijn levensloop heeft gewerkt, weet dat de zeven jaarperioden in een leven, wetmatigheden in bewustzijnsontwikkelingen aangeven. Om door al deze fasen heen te gaan heeft de ziel zeven paar schoenen nodig, zij loopt als het ware de weg van haar levenslot. Verder heeft zij van thuis zeven paar kleren gekregen, dit is het beeld voor de verschillende bewustzijnsomhullingen die de ziel zal doormaken en het brood des levens waarmee de geest haar voedt.
Oerbeelden of archetypen
Sprookjes zijn uit archetypen opgebouwd die wij in ons zelf kunnen herkennen. In dit sprookje zijn we zelf het Borstelkind. Dit betekent: het kind,( het kind in de mens), het zwijn, de koningszoon en de koningsdochter in haar ontwikkeling, zijn allemaal verborgen in het Borstelkind.
De koningsdochter is de ziel die één kan worden met de geestelijke wereld en kan zich tot een Sofia (wijsheid) ontwikkelen, hoewel dat nog een lange weg is. Ook zijn wij de koning die ons oproept om onze in de nacht verborgen geestelijke natuur te ontdekken, en wij kunnen óók de koningin zijn die té vroeg de ontwikkeling forceren wil.
De koningsdochter zal in de kosmos omringd worden door geestelijke oerbeelden van de aardse dingen net als het Borstelkind, in de nacht. De geestelijke oerbeelden bouwen vanuit grote wijsheid al aan ons vóór onze incarnatie en ook in onze eerste zeven levensjaren.
Als we deze wijsheid zonder vooroordelen actief in ons opnemen, herkennen we de oerbeelden in de sprookjesbeelden. Deze archetypische beeldenwereld kunnen we tijdens het dagelijks leven, bij het lezen en luisteren naar sprookjes, herkennen en beleven. Ze spiegelen gebeurtenissen waarin we iets leren voor onze ontwikkeling.
Het windbewustzijn
Voorbij de woningen, voorbij alle materie, denkt de koningsdochter dat zij al bij het einde van de wereld is aangekomen, maar nee, zij komt bij het huisje van de wind—die alles tussen hemel en aarde in beweging brengt: pneuma—geest-adem- spirit. De ontmoeting met de wind beleeft zij innerlijk, ‘in haar eigen huisje’. De wind, die in de wereld van de elementen waait en stormt, ziet in één oogopslag dat ze ongelukkig is. Van de wind mag ze zijn gevleugelde wind-ros lenen: spirituele gedachten geven je vleugels. Daarnaast schenkt hij haar een muisje. Dit diertje is aards gebonden, is ook ’s nachts wakker, rent zo snel als de wind over de grond, net zo snel als bewegelijke gedachten. Het einde van de wereld kent de wind niet en stuurt haar op zijn gevleugelde ros naar de maan. In sprookjestaal betekent het rijdier waar je op zit; het bewustzijn waar je op rijdt.
Het maanbewustzijn
Weet de zilveren maan waar het einde wereld is? Nee, ook niet. De maan heeft invloed op de water bewegingen van eb en vloed, de sapstromen in de natuur, op de vrouwelijke cyclus en daardoor op ons gemoed dat op en neer golft, op onze stemmingen van verdriet en vreugde. De maan spiegelt het licht dat zij opvangt zoals het zonlicht. Medelijdend ziet de maan de treurige gestalte naderen, zwaar gebukt onder het leed dat ze draagt en gaat haar vriendelijk tegemoet. Zij kan van de koningsdochter geen enkele straaltje licht spiegelen, het licht is in haar gedoofd.
De maan geeft haar het maan-ros om naar de zon te rijden.
De koningsdochter komt nu in aanraking met het spiegelende zilveren beeldbewustzijn, hetzelfde bovenzinnelijke bewustzijn waarmee het Borstelkind in de gevangenis in de nacht, vanuit zijn geestelijke creatieve vermogens het paleis van de koning van zilver kon maken.
Zij beleeft dezelfde ervaringen als de mens die in de nacht slaapt en onbewust door de geestelijke wereld reist. Maar de koningsdochter gaat deze weg nu vol bewust, in liefde, om de geest van de schone jongeling, wiens ware aard zij in de nacht gezien heeft, te verlossen en draagt hun kind onder het hart .
In de slaap, en na de dood, worden beelden van ons leven als een panorama imaginatief om ons heen zichtbaar. Mensen die bijna verdronken zijn vertellen dat zij hun hele leven om zich heen zagen en dat zij beleefden wat zij anderen hadden aangedaan, zowel verdriet als vreugde. Deze reis na het sterven wordt ook wel het kameloka genoemd. Hier verwerken we aardse ervaringen en doen krachten op voor een volgend leven, net zoals we in de nacht krachten opdoen voor de komende dag. De koningsdochter gaat deze spiegelende weg bewust met haar dagelijkse schoenen en kleding aan. Zo kan de maan haar een zilveren noot meegeven, waarin alle ervaringen en kennis die zij in het maangebied heeft verworven is opgeslagen. De maan brengt haar naar zijn maanpaard en zo vliegt zij naar de zon. Misschien weet de zon waar het einde van de wereld is, die reist immers veel.
Het zonbewustzijn
De koningsdochter komt in de avond in de zonnesfeer aan. De sfeer van leven, liefde en licht, van ideeën, goedheid, waarheid en schoonheid.
Waar alle zielen en wezens een eenheid met elkaar zijn. Hier wordt van ons gevraagd weer een als klein kind te worden die openstaat voor zijn omgeving, door verwondering hiermee één te zijn en zonder oordelen die in zich op te nemen. “Tat twam asi” zei men in het oude Indië, tot alles wat de mens omringde. Dat betekent: “Dat ben Ik”. In die oude cultuur leefde men nog in dat Goddelijke Zonne bestaan. Hier leert de koningsdochter in het zonnebewustzijn te leven, het vermogen dat ook het Borstelkind in de nacht in zijn gevangenis aan de koning kon laten zien door het bouwen van het gouden slot.
Bij aankomst ziet de zon direct dat een groot leed op haar rust. De meelijdende zon vertelt haar dat zij wel weet waar het einde wereld is, heel ver weg in de buurt van de Avondster. De zon is net in haar zonnewagen thuis gekomen van haar dagtaak en wil wachten tot de volgende morgen. Maar de koningsdochter wil geen ogenblik wachten, élk ogenblik is belangrijk om in het “Zonne Nu” te leven. Van de zon krijgt zij bij het afscheid een gouden noot, waar in alle sociale vaardigheden die zij in het zonnegebied heeft geleerd zijn opgeslagen. De zon biedt de koningsdochter haar zonnewagen met paarden aan en ze vertrekt meteen. Ze gaat langs de nachtweg waar de kinderen van de zon , de sterren, haar de goede weg wijzen.
Het sterrenbewustzijn
De koningsdochter reed in de zonnewagen over de nachtweg door het uitspansel vol sterren. De ziel, wordt ook wel astraal lichaam, sterrenlichaam, of licht lichaam genoemd. Het keert in de nacht, onder leiding van engelwezens terug naar haar oorspronkelijke land van herkomst, de kosmos. In die regio komt ze in aanraking met haar oorsprong, haar voornemens, talenten, ideeën en kwaliteiten, die ze van plan was op aarde te verwezenlijken.
Stel, dat je op een winter nacht onder een heldere sterrenhemel staat en je ziet, met vele andere mensen samen, een vallende ster door de nachtelijke hemel schieten. Deze gebeurtenis is als een diamantje uit de diamanten brug die het Borstelkind in de nacht in zijn kerker als verbinding tussen twee werelden kon bouwen. De juiste sterren staan zo, dat de juiste mensen, met de juiste idealen, op de juiste plaats op de juiste tijd hun idealen samen kunnen verwezenlijken. Daarvoor is ook een juiste constellatie van sterren (Stella =ster) nodig. Dan kan er een brug geslagen worden en de afgrond tussen standpunten overbrugd worden.
De koningsdochter leert zichzelf in de zonnewagen als geestelijk wezen kennen, voorbij geboorte en dood. Aan het einde van de nacht komt zij bij de Morgenster, Venus, de ster van schoonheid en Liefde, die haar hulpvaardig tegemoet komt. Wát een religieus gevoel kan de morgenster bij ons oproepen als zij daar in de morgenstond als laatste ster nog aan de al opklarende hemel fonkelt! Dan gaat de tocht langs alle vaste sterren, van de dierenriem, en ieder is bereidwillig en behulpzaam. Het moet tijdens deze rit al een heldere dag op aarde zijn, maar ook bij dag staan de sterren aan de hemel, al zien wij ze niet hun krachten werken wel. Ook ons lichaam is uit sterrenkrachten opgebouwd, dat zien we heel mooi op de 15de – eeuwse afbeelding van de mens te midden van de kosmos (L’Homme Zodiacal ) waarop, van het hoofd tot aan de voeten de sterrenbeelden zijn ingetekend van —hoofd (ram) tot beneden ( voeten) vissen.
En dan aan het einde van die dag komt onze koningsdochter tenslotte bij de Avondster. De Avondster is ook Venus, want Venus is zowel Morgenster als Avondster. Venus staat het dichtst bij de zon. Zij is in perioden de laatste ster aan de morgenhemel en de eerste aan de avondhemel. Venus is de leidster van het schemergebied tussen dag en nacht , de Stella Maris. De ster van de zee, de leidster van de zeelieden. In Maastricht staat het beroemde beeld van Stella Maris in de kathedraal. Het is het beeld van Maria met het kind.
Bij de Avondster, Stella Maris, Ster van de zee, is zij dicht bij haar doel, zij weet waar het einde van de wereld is. De Avondster woont bij de zee, bron van alle leven. Water stroomt in mythen en sprookjes altijd tussen twee werelden in en moet overgestoken worden. In de Griekse mythen is het de Stix, de rivier van de vergetelheid.Van de Avondster krijgt zij een noot met sterrenstippen. De noten zullen haar van pas komen, ze zijn geschenken uit de wereld van maan, zon en sterren.
Hij zet haar over in zijn gouden boot en waarschuwt haar voor de dochter van de koning van het Wereldeinde. Zij heeft de wederhelft van onze zielenbruid, de koningsdochter, in haar macht. Zij wil hem voor zichzelf behouden en morgen met hem trouwen.
De dochter van de koning van het Wereldeinde woont op een eiland, afgescheiden van de werkelijk zich ontwikkelende geestelijke wereld. Zij leeft daar in een gebied van eindigheid dat niet bij de kosmische harmonie hoort, zij is eruit gevallen en daardoor een tegenkracht geworden. De grote verleidende macht Lucifer, die door de koningsdochter van het Wereldeinde heen werkt, geeft haar maar één doel en dat is dat zij wil verhinderen dat de van zichzelf bewuste geest, de koningszoon en de zielengeestbruid Sofia, de koningsdochter, elkaar vinden.
Als er tussen de koningszoon en koningsdochter een huwelijk plaatsvindt dan worden de zichzelf bewuste geest en de zielengeestbruid een eenheid, een geestmens en als geestmens hebben zij weet van hun verbindingen en verantwoordelijkheden voor de aarde. Zij samen kunnen de vruchten die zij in de bovenzinnelijke wereld hebben verzameld op aarde werkelijkheid laten worden. Deze luciferische dochter van de koning van het Wereldeinde wil dat dit deel van de toekomstige geestmens bij haar in het einde van de wereld blijft als een half volmaakt mens. Hij zal zich dan niet meer op aarde verder kunnen ontwikkelen en zijn aardse verbindingen verzaken.
Alleen op aarde kan de mens zich, dankzij de Christus impuls, ontwikkelen tot een tiende hiërarchie, dit is de mens toegezegd. De verleidende macht, Lucifer, zegt tegen de mens: Jullie zijn God! Jullie hoeven je niet met de aarde te verbinden.
Christus zegt: Jullie zullen worden zoals God, als mens, met een goddelijke vonk begenadigd om de aarde tot een ster te kunnen maken. De aartsengel Michael als aangezicht van Christus daagt ons uit en vraagt ons:: Wie is als God? *
Het einde van de wereld?
De koningsdochter staat daar op het eiland aan de poort, in haar versleten kleren en schoenen en is hier werkelijk een bedelaar om het bewustzijn van de geest. Maar haar wederhelft slaapt. De dochter van het Wereldeinde heeft hem een slaapdrank gegeven en zijn oren dicht gestopt.
Maar onze koningsdochter bezit de geschenken van de drie hemelkrachten: maan, zon en de sterren. Drie noten, van zilver, goud en sterrenstippen. Die zijn nu haar kracht!
Wat is een noot? Een noot is een vrucht van het verleden en een kiem voor de toekomst. Als je hem openbreekt dan ligt daar de kiem/vrucht als twee hersenhelften in de schaal voor je. Een cognitieve linkerhelft, en een rechterhelft die het beeldende bewustzijn draagt. In de bijbel wordt gesproken over de kiemkracht die ligt in het betreden van de hemelrijken. Zilver, goud en sterrenstippen wijzen op de omgewerkte dierlijke (zilver), plantaardige (goud) en minerale (sterrenkrachten) van lichaam en geest. Anders gezegd zij omvatten de omgewerkte krachten van lichaam, ziel en geest. In de noten zijn kosmische bewustzijnskrachten verborgen die zich uit kunnen waaieren als drie schitterende gewaden, drie aura’s die de mensenziel verworven heeft op haar inwijdingsreis en haar tooien met bovenzinnelijke schoonheid.
Op een ander vlak kunnen zij ook gezien worden als een ideaalbeeld van de mogelijke verworvenheden in een zilveren, gouden en diamanten huwelijk op aarde in verbinding met de hemelkrachten.
Zij, op haar eiland, wil ook zulke gewaden hebben, maar zij heeft ze niet zelf verworven door eigen doorgemaakte ervaringen en moet ze kopen in ruil voor drie nachten verblijf in het slaapvertrek van de bruidegom. De bruidegom slaapt door de slaapdrank en hoort haar jammeren en bitter klagen niet over de lange weg die de koningsdochter voor hem heeft afgelegd, hoe zij aardeschoenen en kleren versleten heeft terwijl zij zijn kind onder het hart draagt.
Tenslotte als zij ten einde raad is, herinnert zij zich het muisje dat zij van de wind heeft gekregen. Zij voelt het bij haar borst, vlakbij haar hart en vraagt het om hulp.
Het muisje springt op het bed van de slapende koningszoon en knaagt het stopsel in zijn oor door, en bijt hem tenslotte in zijn oor zodat bloed tevoorschijn schiet. Dat is het moment van wakker worden en hij ziet op hetzelfde moment de ongelukkige gestalte voor zijn bed.
Ja, helaas moeten we door pijn, trauma’s en soms door het vloeien van bloed tot bezinning komen. Het bloed dat aangesproken wordt, draagt de ik-kracht van de koningszoon dat nu gewekt wordt. En wat is het muisje van de wind voor een diertje dat door het knagen in het oor, bewustzijn kan wekken in de slaap? Een alledaags gewoon diertje dat in de nacht tevoorschijn komt, heel wakker over de vloer rond rent en aan de aardematerie knaagt. Het is een beeld van de wakkerheid in het bewegelijke gedachteleven van de geest, en verworvenheid van ervaringen op aarde. Alleen de gebeurtenissen en ervaringen op aarde kunnen de slapende geest wekken en ziel en geest verbinden. Word je nu eindelijk wakker!
Het oor begint in de derde week zich in de embryo te vormen. Niet lang daarna begint het hart zich te vormen. Je zou kunnen zeggen dat oor en hart bij elkaar horen: horen met het hart, betekent inspiratie ontvangen. De koningszoon herkent zijn geliefde bruid, zijn wederhelft. Zij vluchten en de Avondster zet hen over, tot grote woede van de dochter van het Wereldeinde. Als ziel en geest zich bewust verbonden hebben en vervlochten zijn met het aardeleven, heeft deze dochter van de koning van het Wereldeinde geen macht meer over hen.
Op de Avondster, Venus, Stella Maris wordt hun kindje geboren, een kosmisch aarde kind. Zijn gezichtje glansde zo zilverwit als de maan, zijn haartjes waren zo goud als de zon, en zijn ogen straalden als de Morgen- en Avondster. Wat een prachtig kind! Het is als het Kerstkind dat voor ons de kosmische krachten uit de wereld van de wind, de maan, de zon en de sterren op aarde gebracht heeft om het nieuwe Rijk samen met ons allen te stichten. Het mooie paar met het kindje wordt door zon, maan, en de wind weer teruggebracht naar het koninkrijk van de Vader.
Het laatste stuk gaat het paar te voet zoals de koningsdochter ook vertrokken is, en een jubelende vreugde brak uit bij hun terugkomst in haar vadersstad.
De oude koning gaf weldra zijn kroon aan zijn schoonzoon en gedrieën regeerden zij en stichtten een nieuw rijk.
Het sprookje van het Borstelkind begint met het begin van de geschiedenis van de mens in de bijbel: de verdrijving uit het paradijs, en eindigt met het mysterie van de Zonne aarde:
het Nieuwe Jeruzalem. Dat is door de geboorte van het kind in het sprookje mogelijk geworden. Dit sprookje eindigt niet zoals de meeste sprookjes met het huwelijk: ‘En zij leefden nog lang en gelukkig’, maar met de geboorte van het kind.
In Lucas 9-48 staat: Hij zei: Wie dit Kind in mijn naam bij zich opneemt, neemt mij op, en wie mij opneemt neemt Hem op die mij gezonden heeft, want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot.
november 2018
tekening Juke Hudig